10 maart 2009

Twee Meisjes

Was ik in mijn vorige verslag al aardig lyrisch over de speelzaal van Stukkenjagers, de prijs voor de mooiste schaaklokatie van Nederland gaat wat mij betreft naar Voerendaal. Middenin het glooiende Zuid-Limburgse landschap, nergens zo’n afschuwelijke Vinex-wijk te bekennen, in een state of the art kroeg tegenover een eeuwenoude door de tijd aangevreten kerk (flink doorvreten graag!), daarvoor een hooggelegen kerkhof met grote, indrukwekkende grafstenen – en achter de bar de knappe kasteleinsdochter.

Die laatste factor veroorzaakte een karrevracht korte remises in het Meesterklasseduel Voerendaal-ESGOO. En dat terwijl die Duitsers toch wel wat gewend zijn. Mijn eigen snelle remise had natuurlijk een heel andere reden. Maar, kortom, het was eens wat anders dan de bekende afgetrapte en koude schoolgebouwtjes.
We hadden er ditmaal dus echt zin an. Dat was al begonnen met Otto op de heenreis, die van Richard keihard het eerste bord opeiste voor de zevende ronde als hij deze reis zou winnen. Daarmee plaatste hij onze teamleider voor een groot dilemma. En die had het deze dag al zo moeilijk omdat hij tegen een meisje moest spelen.
Dat laatste ging als volgt: in iets betere stelling met zwart kreeg Richard met een allerliefste glimlach een remisevoorstel geserveerd. ‘Ja, dat dacht ik al’, kreunde onze man. Hij maakte een rondje langs de borden en verzonk vervolgens in diep gepeins. ‘Straks win ik ook nog, hoor!’ kirde Diana Dalemans.
Dit was het ultieme charme-offensief. Maar Richard was niet te vermurwen. Deze eerste horde nam hij manhaftig: geen remise.
Het tweede dilemma loste zichzelf op doordat Otto na heel lang nadenken in een scherp openingsduel voor een pionnetje ging en daarna gruwelijk werd afgeslacht door Arno Henzen. Otto: ‘Leuk was dat op een gegeven moment een witte pion op e6 stond en een zwarte op e3’ – ja, heel leuk Otto.
Daarvoor had Sander Berkhout hetzelfde gepresteerd. Nadat hij te snel met zijn meisje… heu… dame uitging, heu… uitviel, werd hij van de tafel geveegd door Camiel Peerlings. Dat klinkt Belgisch, maar zo speelde hij zeker niet. Sander, die nog had gepocht dat hij dit seizoen niet zou verliezen maar vrijdagavond zichtbaar te weinig gedronken had, probeerde later bij de Chinees in Voerendaal – ook al een aanradertje! – de lachers nog wel op de hand te krijgen door bij de garnalencocktail te roepen dat iemand ‘met een octopus een kwal had gewonnen’, maar dat lukte ook.
Laat ik mezelf niet vergeten. Bizarre openingsideeën – optisch voordeeltje met loperpaar – zwart paard zaait totale chaos in mijn stelling; dan kunnen beide spelers zetherhaling niet goed ontwijken. Slappe hap uiteindelijk. Naar de bar dus maar, waar we gingen analyseren op een plastic bord dat net zo golfde als het Limburgse landschap.
In de tijdnoodfase sneuvelde Otto, maar ook twee Voerendalers. Wouter had Jan Fober met een sneaky tussenzetje een kreupele isolani bezorgd en zette zijn stukken op de bevoegde plaatsen. Pionnetje pakken, trucjes ontwijken en door de vlag trappen, zo doet Wouter dat. Er kwam geen dobbelsteen aan te pas.
Remco deed hetzelfde met Luc Zimmerman. Hij overspeelde de ex-jeugdkampioen, won een kwaliteit en maakte het zichzelf nog even moeilijk – had zeker tussendoor een sapje gehaald aan de bar – maar Bolwerkte het uiteindelijk toch.
Daarvoor al – u ziet, het gaat een beetje moeizaam, maar u kunt dit ook van achteren naar voren lezen – had Eelco de Vries de beste prestatie van de dag geleverd door de toch niet zo magere Romeinse gladiator Tombus in een heel klein hoekje te zetten. Hoe was dat gegaan? ‘Hij deed 1.c4 en ik gooide al mijn stukken zonder nadenken naar voren, en toen was het afgelopen.’ Eelco blijkt geen doorsnee ongeletterde schoetballer en schafeltennisser te zijn, hij heeft zijn Donner ook goed gelezen: de winnaar denkt niet na, alleen de verliezer doet dat.
Leon had geprobeerd de zaken wat verantwoorder aan te pakken, met als gevolg dat hij na een zet of vijftien straal verloren stond. Marcel Winkels had alles wat een zwartspeler zich maar kon wensen, nou ja, op het schaakbord dan. Daarom zat Richard ook nog steeds niet aan de bar, want bij verlies van Leon moest hij winnen, anders werd het gelijk (vat u hem?).
Van Tol knarste echter de tanden en vocht zich naar een eindspel met torens en ongelijke lopers. Aan het eind perste hij er zelfs een lastige matdreiging uit (bah!). Omdat Richard nog steeds aan het melken was, voelde ik mij geroepen om de teamleidersrol over te nemen en Leon te sommeren om voor de winst te gaan. Dan zou het immers 5-3 worden en dat was de uitslag die ik had ingevuld voor de poule. In een vlaag van waanzin nam Leon echter het vredesvoorstel van Winkels aan – met slechts 1 pion minder! Saaie schuiver.
Ondertussen had Richard eindelijk het punt gedeeld met Diana D, waarop haar moeder hem vroeg hoe hoog zijn FIDE-rating was.
Dat leidde natuurlijk tot grote hilariteit en het werd nog erg gezellig in Café Keulen. Alleen weet ik niet of we er ooit nog terug mogen komen na dat laatste drie-tegen-drie vluggertje.


Voerendaal 2 - ASV 3½-4½
Marcel Winkels (2071)-Leon van Tol (2204) ½-½
Camiel Peerlings(2211)-Sander Berkhout(2160) 1-0
Arno Henzen (2184)-Otto Wilgenhof (2198) 1-0
Tom Bus (2180)-Eelco de Vries (2214) 0-1
Luc Zimmerman (2044)-Remco de Leeuw (2155) 0-1
Jan Fober (1972)-Wouter van Rijn(2171) 0-1
Lars Severens (2119)-Peter Boel (2045) ½-½
Diana Dalemans (1850)-Richard v/d Wel(2029) ½-½


Peter Boel