28 februari 2010

Twee wonderen

Het duel met streekgenoot Veenendaal was een echte prestigestrijd. De promovendus in 2D deed het in de eerste vijf ronden zeer goed met acht matchpunten en een tweede plaats achter het ongenaakbare Venlo. Veenendaal heeft zich behoorlijk verjongd en is dus sterker dan op papier. Kortom, voor ons een ideale tegenstander om eens flink de tanden in te zetten.

Dan moet je natuurlijk niet tandeloos spelen zoals ondergetekende dat deed. Na de verdienstelijke zwartremise van onze invaller Erik Wille met Mike van Riel liet ik het tweede halfje noteren. Ik ben wel eerst een paar keer rondgelopen na het aanbod van mijn tegenstander en zag daarbij tot mijn lichte ontsteltenis dat een kleine nederlaag dreigde.
Otto stond na de opening zeer bedenkelijk, Etienne Goudriaan wandelde triomfantelijk rond terwijl zijn opponent Eelco zat te broeden op een hyperscherpe stelling, Sander had het zwaar tegen John Cornelisse en aan onze kant stonden alleen Richard en Dirk goed.
Maar het aanbod van invaller Benno van der Veen was er zo een dat ik niet kon weigeren. Tegen een Moderne Verdediging dacht ik de druk op te kunnen voeren met de manoeuvre Pb1-a3-b5 of –c4, maar dat werd eenvoudig afgeweerd en toen mijn tegenstander de stelling opende, stond dat paard als een krant op a3.
Ik verloor een pion en daar stond alleen een potentieel gevaarlijke vrijpion op d5 tegenover. Maar zwart was er in de post-mortem van overtuigd dat het potremise was vanwege de ongelijke lopers. Wie ben ik dan om hem ongelijk te geven?
Na zo’n behoedzaam begin brandt de strijd doorgaans pas echt los.
Eelco kon het inderdaad niet bolwerken tegen Goudriaan, miste ergens in de scherpe verwikkelingen een remisevoortzetting en verloor.
Datzelfde deed Sander door onder de druk van Cornelisse te bezwijken. Ondertussen speelde Wouter remise met Erik van den Dikkenberg, die in het Siciliaans zijn gebruikelijke Grand Prix-variant van stal had gehaald en het Wouter daarmee niet makkelijk maakte. Toen onze man inmiddels weer wat tegenkansjes had gecreëerd plaatste hij een tactisch remiseaanbod.
Ook Erik sloeg hierop aan het wandelen, en toen na 40 minuten Eelco en Sander hadden verloren nam hij het aan. En dat had hij dus niet moeten doen.

Want vanaf dat moment toonde ASV zijn veerkracht, en dan met name Otto. Onze voorvechter was de laatste tijd niet zo in vorm en tegen Joost Offringa kwam hij bepaald kreupel uit de opening, een kruising tussen de Trompowsky en het Wolga-gambiet. Niemand gaf na een zet of acht nog een cent voor Otto’s leven, maar hij redde zich met hangen en wurgen uit de misère en ging een spannend dameloos middenspel in.
Daarin zorgden zijn paarden voor de nodige horzelsteken en na een uur of vier werd de jonge Offringa compleet zoekgespeeld. Bravo Otto!
Dirk bracht hierna het volgende punt binnen tegen een sterke jeugdspeler. Onze nieuwkomer, die extern een geduchte aanwinst is gebleken, kon kort na de opening een pionnetje pakken, maar daarop had Stefan Bekker een sterk kwaloffer in gedachten. Dirk stelde het toehappen even uit, bracht een sterkere versie op het bord, won op een veel gunstigere manier de kwaliteit en trok het eindspel gedecideerd naar zich toe. Ook een prima zege, en hiermee stond het 3,5-3,5.
Toen was de beurt aan Richard. Die had met de bekende truc …b7-b5 in een Koningsindiër (slaat wit op b5, dan slaat zwart op e4 gevolgd door …Da5+ en …Lxc3+) een gunstige stelling gekregen en pakte goed door. Tegenstander Tijmen Kampman zag zich genoodzaakt (ook al) een kwaliteit te offeren.
Dat zag er hopeloos uit, maar Kampman bleef zich taai verdedigen en zo in het vierde uur leek de winst problematisch te worden.
Daarop volgde een typische Richard-actie. Hij hield zijn tegenstander onder druk en deze kwam voor de tweede keer in tijdnood. In de apotheose moest Kampman het theoretische remise-eindspel paard tegen toren keepen met nog slechts luttele seconden op de klok, en dat ging natuurlijk mis. Tussen een haag van toeschouwers zette Richard de jonge Veenendaler tenslotte pardoes mat.
Er had al een tijdje een hardnekkig gerucht door de zaal gegonsd. Ons tweede had met 4-4 gelijkgespeeld, en Richard had voor beide ploegen 4-4 voorspeld. Bij remise zou hij dus bijna 100 euro in de wacht slepen. Er was echter niemand zo dom om Richard in te fluisteren dat hij door een halfje af te geven de jackpot zou winnen, en zelf had hij het niet in de gaten. En als hij het had geweten, dan had hij natuurlijk toch doorgespeeld. Met de 4,5-3,5 zege ging de jackpot er ook uit. Ruud Wille was de gelukkige, en wie zou het hem niet gunnen?

door Peter Boel


ASV 1 -Veenendaal 1 4½ - 3½
Wouter van Rijn(2176)-Erik vd Dikkenberg(2152)½ - ½
Eelco de Vries (2218)-Etienne Goudriaan (2263)0 - 1
Sander Berkhout(2154)-John Cornelisse (2145)0 - 1
Dirk Hoogland (2177)-Stefan Bekker (2121)1 - 0
Richard vd Wel (2048)-Tijmen Kampman (2117)1 - 0
Otto Wilgenhof (2216)-Joost Offringa (1958)1 - 0
Erik Wille (1973)-Mike van Niel (1970)½ - ½
Peter Boel (2103)-Benno vd Veen (1928)½ - ½

1 opmerking:

Anoniem zei

Bij de partij van Richard mis ik het stuk dat hij zelfs in ernstig verliesgevaar kwam. Sterker nog niemand gaf nog een cent voor zijn overlevingskansen. Hij vond echter nog knap een hardnekkig zetje wat tot remise zou leiden. De Veenendaal-speler miste dat een enkel paard een randpion met ondersteunende koning kan tegenhouden mits het op tijd op h2 kan komen.